2023
Een ontdekkingsreis naar nieuw Zeeland
2023
Een ontdekkingsreis naar nieuw Zeeland
Eeuwenlang was in Zeeland de zee met het land verbonden. Dit dynamische huwelijk resulteerde in een marien ecosyteem, waar mens, land en water het landschap vormden. Maar door de aanleg van hogere en bredere dijken en het verkorten van de kustlijn, verdween de historische, economische en emotionele band tussen de Zeeuwen en de zee. Als je nu door Midden-Zeeland rijdt, kom je het zoute water amper nog tegen. Tegelijkertijd staat het gebied voor grote opgaven. De zeespiegel stijgt, de binnendijkse polders zakken, de grond verzilt, de zoetwatervoorraad slinkt.
Zeeland
EO-Wijers stichting, Zuidwestelijke Delta, Provincie Zeeland
Ro&Ad architecten, Jim van Belzen, NIOZ, Buiting Advies, Solidarity University, Natuurverdubbelaars, Roosemalen & Savelkoul
150 000 ha
De sleutel hiervoor is systeemherstel. Ofwel: mee – bewegen met de natuurkrachten van het deltasysteem. Dan gaat het om het beëindigen van ontwikkelingen en investeringen die tegen het systeem ingaan, het ‘aanzwengelen’ van natuurlijke processen, plus het benutten van deze natuurkrachten voor alles wat we doen: wonen, werken, produceren en recreëren. Anders gezegd: wind stuwt zand op tot duin, regen verzadigt de bodem, getijdenwerking en slib laten het land meegroeien met de zee.
Het is van belang om optimaal gebruik te maken van dit meegroeiende vermogen. Ten eerste door sediment toe te laten. Bij beperkte zeespiegelstijging kunnen delen van Zeeland zo meegroeien met een hoger waterpeil. Zeegras, slijkgras en mosselen creëren ideale omstandigheden voor andere soorten. Deze ‘biobouwers’ houden bovendien sediment vast, waardoor ze de opslibbing bevorderen. Ten tweede door dijkringen en polderstructuren te zien als een raamwerk voor ruimtelijke ingrepen. De volgorde van inpolderen – en daarmee de hoogteligging, bodemsamenstelling en waterhuishouding – zijn daarbij leidend. De jongste polders zijn dan ook de eerste plekken waar de deltadynamiek wordt toegelaten.
Systeemherstel is één ding, maar hoe nemen we de Zeeuwen mee in dit proces van loslaten en meeveren? Door telkens klein te beginnen en door gezamenlijk te beleven dat ‘meebewegen’ wel degelijk kan, ontstaat houvast om vertrouwde werkwijzen los te laten. Dit maakt de weg vrij voor transities die leiden tot nieuwe realiteiten en nieuwe landschappen. De stappen zijn groots en ingrijpend. Maar door deze cyclus stap voor stap te doorlopen, kunnen we Midden-Zeeland geleidelijk transformeren tot een aantrekkelijk landschap waarin het collectief belang leidend is en we oog houden voor diegenen die de lasten van deze transities dragen.
De cyclus bestaat uit vier adaptatiestappen. Al naar gelang de noodzaak of omstandigheden treedt de volgende fase in werking.
Stap 1. Voorbereiden en verstevigen
De laagste oudlandpolders – met de meeste dorpen en steden – worden beschermd. Op kritieke locaties komen wisselpolders of vooroeverbescherming met schor- en slikontwikkeling. Het is het prille begin van systeemherstel. De meest verzilte poelgronden worden gebruikt voor het vasthouden van zoet water, waardoor kansen ontstaan voor natte teelten en natuur. Als nieuwe woonvormen zijn dijkversterkende woningen denkbaar.
Stap 2. Verstevigen en meegroeien
De dynamiek keert terug in het systeem. De Oosterscheldekering, de Philipsdam, de Zandkreekdam en de Veerse Dam worden vervangen door bruggen. Sediment stroomt het systeem in en de uitwisseling tussen zout en zoet is hersteld. Hierbij geldt de logica van reverse-engineering: de jongste dam verdwijnt als eerste, de jongste polders worden als eerste opengesteld en door sedimentatie opgehoogd. Binnen de bestaande dijken ontstaat een systeem van grote wisselpolders. Wanneer deze polders op hoogte zijn, wordt de dijkring gesloten en is eerst zilte en vervolgens zoete teelt mogelijk. De wisselpolders, schorren en slikken verhogen de waterveiligheid. De kreekruggen in de oudlandpolders worden gebruikt om de ondergrondse zoetwatervoorraad te vergroten. Bij deze stap passen nieuwe woonvormen: woningen op kreekruggen, ‘plaatopslibbende’ paalwoningen in een patchy patroon, schor- en slikhuizen die opslibbing stimuleren, en stuifwoningen – ultieme recreatiewoningen in het duingebied.
Stap 3. Meegroeien en verzilten
Het wisselpoldersysteem levert buitendijks aangegroeid land op dat zoeter wordt. Hoewel de agrarische productiviteit een tijd lang is gedaald, krijgen agrariërs weer toekomstperspectief. Door duinvorming beweegt de zeereep landinwaarts – die wordt breder en steviger. De dijkringen en polderstructuren op het nieuwe land vormen een raamwerk voor het roulerende systeem van ‘ophogende polders’. De steden en dorpen worden beschermd door een ring van hoger gebouwde wijken. In de poelgronden komen drijvende woningen.
Stap 4. Verzilten en evolueren
Bij 1,5 graad opwarming komen de oudlandpolders onder directe invloed te staan van de zee. Het landschap laat in deze fase een omkering zien. De nieuwlandpolders, de nieuwe buitendijkse gebieden en de dynamische duinboog vormen het nieuwe Midden-Zeeland. Zoet water accumuleert in dit nieuwe land op hoogte en natuurinclusieve landbouw is de norm. De vele overgangen tussen zoet en zout bieden mogelijkheden voor allerlei teelten. Alternatieve woonvormen maken het mogelijk om in harmonie met het water te leven. De Zeeuwen verlaten de laagste delen en wonen op het hoger gelegen land.