1998 - 2000

Expo 2000

1998 - 2000

Expo 2000

Het gestapelde Nederlandse paviljoen van mvrdv was een statement over de omgang met de schaarse ruimte in het dichtbevolkte Nederland. Het paviljoen was uitermate compact: rondom het gebouw bleef een terrein over van maar liefst 8000 vierkante meter.

Locatie

Hannover

Opdrachtgever

Stichting Nederland Wereldtentoonstellingen

Jaar
1998 - 2000
Samenwerking

MVRDV, Jaqueline van der Kloet

Oppervlak

9 ha

 

Voor de vormgeving ervan schreef de opdrachtgever van de Nederlandse presentatie, de Stichting Nederland Wereldtentoonstellingen, een besloten prijsvraag uit, die Bureau B+B won. De Hollandse Tuin die het bureau ontwierp was een directe reactie op het gebouw. De ontwerpers vatten de ruimte op als een nog ongeplande plek, wachtend op nieuwe ontwikkelingen: een verademing in een land waar elke vierkante meter een bestemming heeft. Dit gegeven werd verwerkt in een ontwerp waarbij bezoekers door een uitgestrekt tapijt van verschillende bloemen min of meer hun eigen weg moesten vinden. Om een ‘natuurlijk’ proces in gang te zetten, was alleen een startpositie gecreëerd van waaruit de tuin gedurende de tentoonstelling langzaam vaste vorm kreeg. Dynamische invloeden zoals het weer, plantengroei en spontane bewegingen van bezoekers droegen bij aan het wisselende aanzicht van de tuin. Een eindbeeld was er niet.

Deze schijnbare toevalligheid was extreem gepland, erg hightech en typisch Nederlands. De ondergrond bestond uit verschillende lagen rood mijnsteen en zwart sediment. Daarop waren beplantingsvakken aangegeven met vier verschillende plantdichtheden. Op plekken waar veel bezoekers liepen, verdween het kleine zwarte split tussen het grovere rode mijnsteen en kreeg beplanting minder kans. Elders verdichtte de flora. De twintig verschillende plantensoorten hadden verschillende kleuren en bloeitijden. Een uitgebreid leidingennetwerk voor druppelbevloeiing zorgde ervoor dat een proces dat normaal gesproken vijf jaar in beslag zou nemen, zich binnen één jaar voltrok. Vlonders, afscheidingen en andere niet-levende materialen die een bepaald gebruik konden aanduiden, werden bewust gemeden. Toch moest er één compromis gesloten worden: om het verwachte miljoenenpubliek enigszins te stroomlijnen, werd een slingerende route naar de entree ontworpen. Door moedwillig toeval en willekeur veranderde de tuin als een toverbal van dag tot dag, een steeds veranderende context voor het Nederlandse paviljoen.